|
Vers 4024 Beste vrienden kan hier lezen
Bart Braspenning geschreven
Beste Bert gij heeft geschreven ieder duiven speler ook eens mag lezen
ZO DENKT DEN BRAS ER OVER……
GA IK TOCH GELIJK KRIJGEN?
Ooit begon de duivensport als een elite sport. Alleen de beter
gesitueerden konden duiven houden, voor de hardwerkende man was er
(nog) geen plaats. Het houden van postduiven stond nog in de
kinderschoenen. Ruim honderd jaar geleden begon men steeds meer werk
te maken van het kruisen met verschillende duivenrassen. Het vreemde
was dat men steeds meer werk ging maken om duiven van grote afstanden
naar huis terug te laten vliegen. De duif was toen een geniale
postbode die ten opzichte van al het andere het snelste de belangrijke
berichten kon overbrengen. De duif was medebepalend voor de
wereldhandel van bijvoorbeeld specerijen en koffie. Begrijpt u dat het
in die tijd eigenlijk helemaal niets was om duiven als hobby te
houden, ze waren voor de handel of voor consumptie. Toch kwamen er
stilletjes aan meer duivenhouders. De notabelen kregen concurrentie
van vooraanstaande kwekers die meer en meer lange afstand wedstrijden
begonnen te houden. Vooral in de crisisjaren voor de tweede
wereldoorlog groeide het aantal liefhebbers behoorlijk. Er was geen
werk. Veel mensen waren arm, hadden geen geld en toch werden er duiven
gehouden. Als er geen werk is gaat de mens toch iets zoeken waarin hij
zijn energie kwijt kan. Duiven houden bij huis leek heel mooi, wat het
ook was, het probleem was echter dat de liefhebber die mee wilde doen
aan de wedstrijden met zijn duiven naar het café moest. Gezellig onder
elkaar smaakt een biertje het best. Helaas bleef het nooit bij 1
biertje wat ten koste ging van het huishoudgeld en daar bezaten de
meeste mensen toch al zo weinig van. Het heeft tot ver na de tweede
wereldoorlog geduurd tot duivenclubs een eigen lokaal hadden. Toen het
eenmaal zo ver was ging de duivensport met sprongen vooruit. België
meer dan 200.000 liefhebbers en Nederland bijna 100.000. De
duivensport bloeide. Ons duivenbestand werd verbeterd, het werd
sterker, de wedstrijden vertelde wel wat de goede duiven waren. Hokken
werden verbeterd, bedrijven gingen zich toeleggen op hokkenbouw. Het
lopen met de gummiring naar het plaatselijke café kwam te vervallen.
Veel duivenmelkers hadden een eigen klok en anderen huurde er
jaarlijks een. Het transport van de duiven veranderde, de hondenkar,
de handkar, de bakfiets, de trein, de vrachtauto, dat alles kwam te
vervallen. Tegenwoordig weten de jongeren niets eens meer het bestaan
hier van. Tegenwoordig rijden onze duiven naar de lossingplaats in
modern ingerichte auto’s. Water en voer aan boord plus een goede
verluchting. We zijn aangeland in het elektronisch tijdperk. Gelukkig
is de duivensport met zijn tijd meegegaan. Bijna iedereen heeft een
elektronisch registratie systeem waardoor optimaal genoten kan worden
van de aankomsten van alle duiven. Wat dat betreft kan het niet beter.
Door de vele veranderingen en sterk gewijzigde leefgewoonten is de
duivensport vooral voor de ouderen (daar zijn er de meesten van) te
duur geworden. Daarnaast is een groot deel van de gezelligheid
verdwenen. Komt ook doordat we zelf steeds ouder worden. We zijn niet
zo springerig meer. Het vervelende is dat er te weinig jongeren bij
komen waardoor de duivensport steeds meer naar de achtergrond
verdwijnt. De dagbladen besteden er steeds minder aandacht aan terwijl
voor het jaar 2000 de kranten na het weekend vol stonden met
duivenuitslagen. Het is weg en komt nooit meer terug. Een hok races
leek een mooie oplossing voor hen die te oud werden om zelf duiven te
houden of geen ruimte meer hadden. De deelnamekosten en de grote
verliezen liegen er niet om zodat die vorm van duivensport ook een
stille dood zal gaan sterven. In Nederland is die vorm van duivensport
zelfs verboden. Zelfs jonge duiven mogen in ons land geen vluchten van
boven de 500 km meer afwerken. Op die manier blijft er weinig lol
over. Het voorbije weekend werd er op internet nog een duif verkocht
voor meer dan 40.000 euro. Hoe gek moet je zijn. Wat me tevens opviel
waren de prestaties van die duif. Nationaal winnaar tegen plm. 40.000
duiven. Zonder meer een wereldprestatie maar als je er verder geen
prijzen bij ziet staan wat moet je er mee. In een zaalverkoop waarvan
een aantal prominente liefhebbers een achttal jonge duiven te koop
werden aangeboden ging de duurste weg voor 38.400 euro. Een jonge duif
die nog nooit in de mand heeft gezeten maar wel Harry in de afstamming
had. Dan raken heel veel steenrijke duivenhouders schijnbaar helemaal
door het dolle. Dat bewuste weekend werden 160 jonge duiven geveild
die gemiddeld 5.016 euro opbrachten. In een woord krankzinnig. Hoe
zullen de liefhebbers zich gevoeld hebben die daar met 500 euro in hun
zak zaten met de bedoeling ook een duifje te kunnen kopen. Het zal
niet zo lang duren of al die naamduiven verdwijnen van het toneel en
dan komen er weer anderen. Zo ging het vroeger op een eenvoudige
manier en nu gaat het gepaard met waanzinnige bedragen. Nog steeds
weten hele volksstammen niet dat de na kweek van die duiven in grote
lijnen van dezelfde minderwaardige kwaliteit is als van de meeste
duiven. Maar als je zoveel geld bezit dat je zo een omhoog geschreven
duif graag als “hebbedingetje” wilt bezitten, wat maakt het uit.
Helaas haken daardoor wel oudere liefhebbers af. Zij kunnen niet meer
meedoen aan dat spelletje. Voor hen is het plezier helemaal weg. Het
zijn de rijken der aarde die ook in de duivenwereld de dienst
uitmaken. Het gezellige, het gemoedelijke is weg, de afgunst viert
hoogtij en alleen de mensen die alles nog gemakkelijk kunnen
bekostigen blijven over. De duivensport gaat ten gronde en we komen
vanzelf weer bij af. Daarmee bedoel ik dat de duivensport eindigt
zoals ze is begonnen, een hobby voor alleen de elite
|
|